"EEN GESLACHT VAN MANDENMAKERS"



FRANS VAN DEN HOEK (1892-1968)

Frans van den Hoek was nog heel jong (16 jaar) toen hij in dienst trad bij Wijsmuller. Wat ouder geworden maakte hij onder meer een reis van 19 maanden op de toen nieuwe sleepboot 'Friesland', die een baggermolen, de 'Madjoe', moest ophalen in Southampton en verslepen naar Makassar in Indonesië. Aan boord bevond zich ook zijn vriend en bootsmaat Leen van den Valk. Beiden waren stoker. Tijdens deze reis hoorde Frans dat de oorlog was uitgebroken. Na een aantal tussenstops om proviand en kolen in te slaan werd de baggermolen uiteindelijk afgeleverd op zijn bestemming. Vervolgens moest worden gewacht op orders uit Nederland. Een paar dagen na de aflevering werd de bemanning per brief meegedeeld, dat er in Nederland, als gevolg van de oorlogsomstandigheden geen sleepwerk meer was en dat de 'Friesland' was gecharterd door de firma Landberg te Soerabaja. Voor deze firma werd een aantal orders uitgevoerd. Later werd de 'Friesland' verhuurd aan de Bataafse Petroleum Maatschappij te Singapore. Ten slotte kreeg de 'Friesland' opdracht om een zelfstomende baggermolen en twee zelfstomende onderlossers te begeleiden op hun reis naar Wladiwostok (Siberië) in Rusland. Tijdens deze reis kreeg de bemanning van de reder bericht dat de boot was verkocht aan de Russische regering. Dat betekende dat de bemanning op andere gelegenheid naar Nederland moest terugkeren. Na een treinreis van 9000 km en 21 dagen later kwam Frans van den Hoek weer in Nederland aan.

Eind 1915 trad hij in militaire dienst. Hij is drie jaar - tot 1918 - op Vlieland gelegerd geweest, waar hij het bracht tot sergeant. Na zijn militaire dienst heeft hij twee jaar, tot 1920, bij de toenmalige glasfabriek aan de Generaal De Wetstraat gewerkt (waar nu Key & Kramer is gevestigd). Hij nam daar ontslag omdat hij niet meer op zondag wilde werken.

Petroleumkan (Foto: Rien Luijten) Frans van den Hoek begon toen voor zichzelf als 'olieboer'. De eerste zes jaar bezorgde hij met behulp van een paard en wagen de olie bij de klanten. Na zijn derde paard besloot hij in 1927 tot de aanschaf van een bakfiets, omdat dit vervoermiddel meer betrouwbaar was dan een paard. De olie werd eerst door Purfina en later door Texaco in vaten van 200 liter geleverd. Per keer werd ongeveer 1000 tot 1200 liter afgeleverd. De familie Van den Hoek woonde in de Oranjestraat, waar zij naast hun woonhuis ook een pakhuis hadden. In het pakhuis werd de olie overgepompt in bussen van vier liter. Deze werden vervolgens bij de klant bezorgd. Op de bakfiets konden precies 24 blikken worden vervoerd.

Franciscus van den Hoek (1892/1968)
Frans van den Hoek "in petroleum" op de bakfiets.

Toen er in 1940 als gevolg van de Tweede Wereldoorlog geen olie meer was, trad Frans van den Hoek in dienst bij Tak, waar hij tot zijn 66e jaar als magazijnbediende bleef werken. In 1968 overleed hij op 76-jarige leeftijd. Later is zijn zoon Frans van den Hoek jr in zijn voetsporen getreden. Naast de verkoop van olie en zeepproducten verhuurde hij stoelen, servies en marktkramen.

Arie van den Hoek †
oudste zoon

punt Dit artiekel is met toestemming van de HVM overgenomen uit de Historische Schetsen van en over Maassluis Nr. 37.


terug naar inleiding