Voorwoord

Voor u ligt het vooronderzoek van ons afstudeerproject ‘Herbestemming watertoren, te Naaldwijk’. Dit verslag bevat informatie die nodig is om de rest van het project uit te werken. Het ontwerp wordt aan alle eisen getoetst en diverse bouwkundige oplossingen worden besproken.


Inhoudsopgave

1 TOETSING AAN HET BOUWBESLUIT 4
INLEIDING 5
1.1 DEFINITIES 6
1.2 TOETSING AAN VEILIGHEID 8
1.2.1 Hoogte hekwerk
1.2.2 Trappen
1.2.3 Brandveiligheid
1.2.31 Beperking van uitbreiding bij brand
1.2.32 Verdere beperking van uitbreiding bij brand
1.2.33 Beperking van verspreiding van rook
1.2.34 Vluchten binnen een rookcompartiment en een subbrandcompartiment
1.2.35 Vluchtroutes
1.2.36 Inrichting van rookvrije vluchtroutes
1.2.37 Conclusies
1.2.4 Compartiment tekeningen
1.2.5 Tabellen
1.3 TOETSING AAN GEZONDHEID 20
1.3.1 Ventilatie
1.3.2 Daglicht
1.4 TOETSING AAN BRUIKBAARHEID 22
1.4.1 Toegankelijkheid & afmetingen
1.4.2 Toiletten
1.5 TOETSING AAN ENERGIEZUINIGHEID 23
1.5.1 Gestelde eisen
1.5.2 EPN-berekening

2 MATERIAALSTAAT & BOUWKUNDIGE UITWERKING 29

3 INSTALLATIE RAPPORT 40
3.1 INSTALLATIE RUIMTE 41
3.2 MECHANISCHE VENTILATIE 42
3.3 GAS 46
3.4 WATER 49
3.5 ELEKTRA 52
3.6 DRUKRIOLERING 55

4 CONSTRUCTIE RAPPORT 58
4.1 STABILITEIT EN DILATATIES 59
4.2 CONSTRUCTIE SCHEMA’S 60
4.3 CONSTRUCTIE DETAILS 61

5 PROCESVERSLAG 62
5.1 PROCESVERSLAG 63
5.2 UREN VERANTWOORDING EN AFSPRAKEN 65
5.3 NOTULEN 66

 

Inleiding

Steeds meer watertorens worden gebruikt voor een andere bestemming, dan waarvoor ze destijds zijn gebouwd. Ongeveer 40 torens in Nederland zijn inmiddels in gebruik als woning, kantoor, restaurant, museum, etc. Andere torens wachten op herbestemming. In veel gevallen is dat het beste middel om behoud van de toren te bewerkstelligen als het waterleidingbedrijf hem niet meer nodig heeft.

De watertoren in Naaldwijk is sinds begin 2003 buiten gebruik. Enige tijd geleden is er een krantenartikel gepubliceerd waarin de woningbouw vereniging Vestia Naaldwijk verkondigde appartementen voor jongeren in de watertoren te gaan bouwen. Wij vonden dat geen goed idee omdat de watertoren daardoor niet meer voor iedereen toegankelijk zou worden.

De watertoren is een monument en valt onder de monumentenwet van 1988. Hierdoor mag er officieel niets gewijzigd worden. Wij verwachten echter dat er op enkele punten vrijstelling verleend kan worden aangezien de herbestemming in veel gevallen het beste middel is om behoud van de toren te bewerkstelligen.

De huidige eigenaar, Europoort waterbedrijf, wil de toren verkopen omdat ze af willen van de onderhoudskosten.

De naastgelegen sportaccommodatie heeft interesse in de watertoren.

De sportaccommodatie wil uitbreiden, maar wil daarbij verder gaan dan alleen de watertoren. Bebouwing onder het maaiveld op het kavel van de watertoren biedt mogelijkheden. Verder wordt er naar de mogelijkheden gekeken of er een publiekelijk toegankelijke functie zoals een restaurant bovenin de watertoren kan worden geplaatst. De uiteindelijke keuzes zijn omschreven in het programma.

Het doel van ons is om het bestaan van de monumentale watertoren te waarborgen door er een gepast programma in en omheen te verwerken.

Het programma zal vervolgens zover uitgewerkt worden dat het bouwtechnisch mogelijk is om de plannen daadwerkelijk te realiseren.

De groep bestaat uit twee differentiaties. Ivo Weis en Ronald van der Wel volgen architectuur. Niek van Duijn doet de differentiatie management & organisatie.

Bij elke differentiatie hoort een deelopdracht. Voor de architectuur studenten bestaat de opdracht uit het ontwerp en de vormgeving van het project. De deelopdracht voor management & organisatie bestaat uit het toetsen van de haalbaarheid van diverse ontwikkelingsscenario’s.


1. toetsing aan het bouwbesluit


Inleiding

Voor elk nieuw te bouwen bouwwerk dient een vergunning aangevraagd te worden. Zo ook voor ons project. Voor het verkrijgen van de vergunning moet het bouwwerk voldoen aan het bouwbesluit. In de volgende hoofdstukken vindt daarom een toetsing plaats aan deze regelgeving. Daarbij behandelen we vooral de eisen die van invloed zijn op het bouwwerk. Voor de hand liggende eisen en eisen die niet van toepassing zijn zullen verder niet toegelicht worden.


1.1 Definities

Om het bouwwerk aan het bouwbesluit te toetsen, moet eerst worden bepaald wat getoetst dient te worden.

Ten eerste worden alle nieuw te bouwen voorzieningen aangemerkt als nieuwbouw. De verbouwing in de watertoren is dusdanig groot dat deze niet onder bestaande bouw valt. Er worden in de toren andere functies geplaatst dan waar hij oorspronkelijk voor bedoeld is.

Voor nieuwbouw moeten de functies en de bezettingsgraadklassen bepaald worden.

Een overzicht hiervan is te vinden in onderstaande tabel en tekeningen.

Ruimte

Functie

Bezettingsgraad

Restaurant boven

Bijeenkomstfunctie

B2

Entree boven

Bijeenkomstfunctie

B2

Keuken boven

Industriefunctie

B3

Magazijn boven

Industriefunctie

B3

Hotelkamer boven

Logiesfunctie

B5

Klimwand

Sportfunctie

B3

Crèche onder

Bijeenkomstfunctie

B3

Plaza onder

Bijeenkomstfunctie

B3

Kijkruimte bij squash onder

Bijeenkomstfunctie v.a.v.s.

B3

Squash banen onder

Sportfunctie

B5

Keuken onder

Industriefunctie

B3

Technische ruimte onder

Lichte industriefunctie

B5


-------- = bijeenkomstfunctie

-------- = sportfunctie

-------- = lichte industriefunctie

-------- = industriefunctie

-------- = logiesfunctie

-------- = gemeenschappelijke ruimte

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

1.2 Toetsing aan veiligheid

1.2.1 Hoogte hekwerk

artikel 2.16: een vloer waarvan het hoogteverschil meer dan 1 meter is dient een afscheiding te hebben van 1 meter hoog en bij een vloer op meer dan 13 meter is dat 1,2 meter hoog.

artikel 2.31: de leuning van een trap tussen 0,8 en 1 meter te liggen.

1.2.2 Trappen

Gezien de functies die er aangesloten worden op de trappen moeten deze minimaal voldoen aan kolom B in de volgende tabel.

Tabel 2.28b afmetingen van een trap van een niet tot bewoning bestemde gebruiksfunctie

 

A

B

minimum breedte van de trap

0,8 m

1,1 m

minimum vrije hoogte boven de trap

2,1 m

2,1 m

maximum hoogte van de trap

4 m

4 m

minimum aantrede ter plaatse van de klimlijn, gemeten loodrecht op de voorkant van de trede

0,185 m

0,21 m

maximum hoogte van een optrede

0,21 m

0,21 m

minimum breedte van het tredevlak, gemeten loodrecht op de voorkant van dat vlak

0,05 m

0,17 m

minimum breedte van het tredevlak ter plaatse van de klimlijn, gemeten loodrecht op de voorkant van dat vlak

0,23 m

0,23 m

minimum afstand van de klimlijn tot de zijkanten van de trap

0,3 m

0,3 m


1.2.3 Brandveiligheid

In de volgende paragrafen worden de van toepassing zijnde en maatgevende eisen opgesomd. In paragraaf 2.10 worden deze eisen getoetst.

1.2.31 Beperking van uitbreiding bij brand

·        Een besloten ruimte ligt in een brandcompartiment. Dit geldt niet voor een toiletruimte, een badruimte, een meterruimte en een opstelplaats voor een verbrandingstoestel

·        Een technische ruimte met een gebruiksoppervlakte van meer dan 50 m² en een stookruimte ligt in een brandcompartiment. Een ruimte is een stookruimte als het verbrandingstoestel meer dan 130 kW heeft of als het een gemeenschappelijk toestel is.

·        Een brandcompartiment is niet groter dan 1000 m² en niet groter dan 500 m² bij een logiesfunctie.

·        De wbdbo is 60 minuten en een deur in de scheiding moet zelfsluitend zijn.

1.2.32 Verdere beperking van uitbreiding bij brand

De volgende eisen gelden alleen voor de logiesfunctie:

·        Een niet-gemeenschappelijke ruimte ligt in een subbrandcompartiment. Dit geldt niet voor een toiletruimte, een badruimte, een meterruimte, en een opstelplaats voor een verbrandingstoestel.

·        Een gemeenschappelijk verblijfsgebied ligt in een subbrandcompartiment.

·        Een verblijfsruimte ligt in een subbrandcompartiment.

·        Een subbrandcompartiment ligt in een brandcompartiment

·        Een subbrandcompartiment heeft een gebruiksoppervlakte die niet groter is dan 500 m².

·        Een subbrandcompartiment als bedoeld in artikel 2.116, eerste lid, omvat in afwijking van artikel 2.105, tweede lid, uitsluitend niet gemeenschappelijke ruimten van niet meer dan een gebruiksfunctie en nevenfuncties van die gebruiksfunctie.

·        Aan de wbdbo worden geen eisen gesteld bij de voor ons geldende situatie (bron: tabel 2.115)

1.2.33 Beperking van verspreiding van rook

·        Een brandcompartiment is ingedeeld in één of meer rookcompartimenten.

·        Een subbrandcompartiment is een rookcompartiment.

·        Het hoogteverschil tussen de vloer van een verblijfsgebied en een vloer ter plaatse van een toegang waarop het verblijfsgebied is aangewezen, van het rookcompartiment waarin het verblijfsgebied ligt, is niet groter dan 4 m.

·        De weerstand tegen rookdoorgang van een rookcompartiment naar een besloten ruimte is niet lager dan 30 minuten.

·        In een inwendige scheidingsconstructie van een rookcompartiment waarvoor een weerstand tegen rookdoorgang geldt, bevindt zich geen beweegbaar constructie-onderdeel anders dan een zelfsluitende deur.


1.2.34 Vluchten binnen een rookcompartiment en een subbrandcompartiment

·        Voor een logiesfunctie geldt: De loopafstand tussen de toegang van een niet-gemeenschappelijke verblijfsruimte en ten minste een toegang van het brandcompartiment of het subbrandcompartiment waarin die ruimte ligt, is ten hoogste 15 m.

·        De loopafstand tussen de toegang van een verblijfsruimte die in een rookcompartiment ligt en de toegang van dat rookcompartiment is ten hoogste 15 m, indien dat rookcompartiment niet meer dan een toegang heeft.

·        De breedte van de totale vrije doorgang in mm van de toegangen van een verblijfsgebied of van een verblijfsruimte, is ten minste de getalwaarde van de op die toegangen aangewezen vloeroppervlakte van dat verblijfsgebied of die verblijfsruimte in m², vermenigvuldigd met de in tabel 2.145.1 aangegeven waarde, met een minimum van 600 mm voor elke toegang.

·        De breedte van de totale vrije doorgang in mm van de toegangen van een rookcompartiment, is ten minste de getalwaarde van de op die toegangen aangewezen gebruiksoppervlakte van dat rookcompartiment in m², vermenigvuldigd met de in tabel 2.145.2 aangegeven waarde, met een minimum van 600 mm voor elke toegang.

·        De deur van een toegang van een verblijfsgebied of een verblijfsruimte draait bij het openen niet tegen de vluchtrichting in, indien de op die toegang aangewezen vloeroppervlakte van dat verblijfsgebied of van die verblijfsruimte groter is dan de in tabel 2.145.1 aangegeven waarde.

·        Een deur van een toegang van een rookcompartiment draait bij het openen niet tegen de vluchtrichting in, indien de op die toegang aangewezen gebruiksoppervlakte van dat rookcompartiment groter is dan de in tabel 2.145.2 aangegeven grenswaarde.

·        Een deur van een toegang van een rookcompartiment draait bij het openen niet tegen de vluchtrichting in, indien de deur van een toegang van een in dat compartiment gelegen verblijfsgebied of verblijfsruimte niet indraait tegen de vluchtrichting in.

·        De loopafstand tussen een punt in een verblijfsruimte en ten minste een toegang van die ruimte is niet groter dan de in tabel 2.145.1 aangegeven waarde.

·        Een rookcompartiment heeft een of meer toegangen, met een minimum van twee indien de gebruiksoppervlakte van het rookcompartiment groter is dan de in tabel 2.145.2 gegeven grenswaarde.


1.2.35 Vluchtroutes

·        (1)Ter plaatse van een toegang van een rookcompartiment beginnen ten minste twee rookvrije vluchtroutes die behalve bij de toegang nergens samenvallen. Dit geldt niet voor een rookcompartiment met een gebruiksoppervlakte van niet meer dan 250 m² waarin geen verblijfsruimte ligt.

·        (2)In afwijking van het eerste lid, kan worden volstaan met één vluchtroute, indien het rookcompartiment meer dan een toegang heeft en ten minste twee van de ter plaatse van die toegangen beginnende vluchtroutes nergens samenvallen.

·        (3)Delen van de twee vluchtroutes als bedoeld in het eerste en tweede lid, kunnen voorzover deze in een veiligheidstrappenhuis liggen, samenvallen.

·        (5)In afwijking van het eerste lid, kunnen de eerste gedeelten van de twee vluchtroutes samenvallen, als de totale gebruiksoppervlakte aan rookcompartiment die is aangewezen op deze gedeelten, niet groter is dan de grenswaarde die is aangegeven in tabel 2.153.

·        (6)In afwijking van het eerste lid, kunnen de eerste gedeelten van de twee vluchtroutes samenvallen, indien deze gedeelten een brand- en rookvrije vluchtroute zijn en de totale gebruiksoppervlakte aan rookcompartiment die is aangewezen op deze gedeelten, niet groter is dan de grenswaarde die is aangegeven in tabel 2.153.

·        (7)Onverminderd het zesde lid, kunnen de eerste gedeelten van de twee vluchtroutes uitsluitend samenvallen over een lengte die niet groter is dan de grenswaarde die is aangegeven in tabel 2.153. Bij het bepalen van de lengte worden gedeelten die in een veiligheidstrappenhuis liggen buiten beschouwing gelaten.

·        (9)Het hoogteverschil tussen een vloer van een verblijfsgebied dat is aangewezen op samenvallende vluchtroutes als bedoeld in het zesde lid en het meetniveau, is niet groter dan 12,5 meter.

1.2.36 Inrichting van rookvrije vluchtroutes

·        Een deur die in de rookvrije vluchtroute ligt, draait bij het openen niet tegen de vluchtrichting in, indien de totale op die deur aangewezen gebruiksoppervlakte aan rookcompartiment, groter is dan de in tabel 2.166 aangegeven grenswaarde.

·        Indien een deur van een toegang van een rookcompartiment niet tegen de vluchtrichting indraait, als bedoeld in artikel 2.148, vierde lid, draait geen enkele deur die in een rookvrije vluchtroute van dat rookcompartiment ligt, bij het openen tegen de vluchtrichting in.

·        Een besloten ruimte waardoor een rookvrije vluchtroute voert, heeft tussen twee toegangen die in de rookvrije vluchtroute liggen, een loopafstand die niet groter is dan 30 m. Dit geldt niet voor een vluchttrappenhuis.


1.2.37 Conclusies

Conclusie brandveiligheid programma watertoren bovenin

Alle ruimtes dienen in één brandcompartiment te liggen. De onderkant van de oude waterbak vormt een brandscheiding (60 minuten). Bovenin de watertoren is verder geen compartimentering nodig wegens de oppervlakte. Wel zal er een subbrandcompartimentering plaats vinden, omdat er drie verschillende functies aanwezig zijn. Het magazijn en de keuken zijn echter een nevenfunctie van het restaurant (bijeenkomstfunctie). Deze vormen dus samen één subbrand-compartiment. De logiesfunctie is in zijn geheel ook één subbrandcompartiment.

Een subbrandcompartiment is tevens een rookcompartiment. De weerstand van rook dient 30 minuten te zijn en er dienen in de scheiding alleen zelfsluitende deuren geplaatst te worden.

De loopafstand in het subbrandcompartiment naar de toegang mag niet meer dan 15 meter zijn aangezien er maar één toegang is. Hier voldoen we aan.               

De vluchtroute gaat gelijk over naar het veiligheidstrappenhuis waardoor er geen tweede vluchtroute nodig is. Dit zal overigens wel nodig zijn als boven de 300 aan gebruiksoppervlakte op deze vluchtroute aangewezen is, maar het totale oppervlakte blijft onder de 300 m².

Er is gekozen om een extra ingang t.p.v. het veiligheidstrappenhuis te maken zodat er niet met een trap naar boven gevlucht hoeft te worden. De trap naar het restaurant hoeft daardoor niet speciaal afgesloten te worden.

De scheidingswand van de keuken wordt 30 minuten brandwerend omdat de keuken een brandgevaar kan vormen. Een rookmelder in de logiesfunctie is niet geëist, maar is wel aan te raden.

De minimale breedte van toegangen voldoet als overal minimaal 900 mm wordt toegepast. De deuren voor het hotel en de keuken hoeven niet mee te draaien met de vluchtrichting, die van het restaurant wel.

Toetsing op totale vrije breedte van de uitgangen:

Aanwezig: 1 x 850 = 0,85m

Gestelde eis: 130*3,7 + 25*1,5 = 0,52m (voldoet)

Toetsing op de draairichting van de uitgangen:

Aanwezig: 1 x 850 = 0,85m

Gestelde eis: 130/75 + 25/178,5 = 1,84m

ð     deuren moeten meedraaien met de vluchtrichting.

De deuren moeten ook meedraaien aangezien er meer dan 75m² op de deur aangewezen is.

Het rookcompartiment moet bij bezettingsgraadklasse B2 meer dan één toegang hebben als het boven de 300 m² is. Niet alle aanwezige ruimtes zijn B2, maar als het totale oppervlakte opgeteld wordt, blijven we ruim onder de gestelde eis.

Conclusie brandveiligheid programma klimmen in watertoren

De buitenkant van de toren vormt een brandcompartiment. Hierdoor is het naastgelegen compartiment, waar de squashbanen zijn gesitueerd, niet boven de maximaal toegestane 1000 m². De technische ruimte op de lekvloer is ook een

brandcompartiment omdat er een gemeenschappelijk verbrandingstoestel staat, hierdoor is de ruimte een stookruimte (dit zou het ook zijn als het toestel meer dan 350 kW vermogen heeft, maar hier blijft het toestel onder). De vluchtwegen voldoen allemaal. Er zijn twee toegangen. De oude deur van de watertoren dient als nooduitgang. Deze uitgang alleen al zal voldoende zijn omdat de vluchtafstanden niet langer dan 15 meter zijn. Ook de breedte van de deur voldoet ruim.

Toetsing op totale vrije breedte van de uitgangen:

Aanwezig: 2 x 850 = 1,7m

Gestelde eis: 172*5,5 = 0,95m (voldoet)

Toetsing op de draairichting van de uitgangen:

Aanwezig: 2 x 850 = 1,7m

Gestelde eis: 172/125 = 1,38m

ð     deuren hoeven niet mee te draaien met de vluchtrichting

De deuren hoeven ook niet mee te draaien aangezien er minder dan 187,5m² per deur aangewezen is.

Conclusie brandveiligheid programma onder de grond

Een brandcompartiment mag niet groter zijn dan 1000 m². Hierdoor zijn we genoodzaakt om binnen de ruimte enkele andere brandcompartimenten aan te brengen zodat we net onder de toegestane hoeveelheid vierkante meters vallen.

De opslag, de keuken, de crèche, de installaties ruimtes en de watertoren worden één compartiment(zie tekening). De installatie ruimte naast het gebouw moet tevens ook een brandcompartiment zijn als het verbrandingstoestel meer vermogen heeft als 350 kW, in dat geval is het een stookruimte. De ontwerpberekening gaat uit van 80 W per kubieke meter. Er is 5665 m³ toegewezen op het toestel => 5665 * 80 = 453 kW. De ruimte is daarom een stookruimte.

Doordat de watertoren ook één compartiment is waarin een vluchtweg bevindt, wordt voldaan aan de maximale geëiste vluchtafstanden.

Subbrandcompartimenten zijn niet van toepassing omdat de aanwezige functies daar geen eisen aan stellen. Het brandcompartiment is verder wel een rookcompartiment.

Vanuit de squashbanen is een vluchtweg van 60 meter toegestaan tot een toegang van het rookcompartiment, vanuit de ruimte die voor de squash ligt, het plaza, de keuken en de crèche is dat 30 meter.

Deze afstanden mogen met een factor van 1,5 vermenigvuldigd worden als er gemeten wordt vanuit het verblijfsgebied i.p.v. de verblijfsruimte.

Aan al deze afstanden wordt voldaan.

Meer maatgevend zijn de loopafstand tussen een punt in een verblijfsruimte en ten minste een toegang van die ruimte is bij de squashbanen (B4) maximaal 30 meter, hieraan voldoen ze. Bij een bezettingsgraad B3 is dat voor alle functies 20 meter.

Aan al deze afstanden wordt voldaan.

Toetsing op totale vrije breedte van de uitgangen:

Aanwezig: 5 x 850 + 2 x 1100 = 6,45m

Gestelde eis: 738*5,5 +615*2,2 + 248*0,92 = 4,3m (voldoet)

Toetsing op de draairichting van de uitgangen:

Aanwezig: 5 x 850 + 2 x 1900 = 8,05m

Gestelde eis: 738/125 + 248/750 = 6,23m

ð     deuren hoeven niet mee te draaien met de vluchtrichting

De deuren hoeven ook niet mee te draaien aangezien er minder dan 187,5m² per deur aangewezen is. In de scheidingen van de compartimenten moeten ze wel zelfsluitend zijn.


1.2.4 Compartiment tekeningen

                        = Brandcompartiment

                        = Subbrandcompartiment

                        = Brandcompartiment

                        = Subbrandcompartiment

*sub- en brandcompartimenten zijn ook rookcompartimenten.

Eisen aan de wbdbo zijn van toepassing op de grens met andere compartimenten en op enkele afscheidingen in verband met de brandoverslag.


1.2.5 Tabellen

tabel 2.115:

tabel 2.145.1:

tabel 2.145.2:

tabel 2.153:


tabel 2.166:


1.3 Toetsing aan gezondheid

1.3.1 Ventilatie

In het bouwbesluit worden de volgende eisen gesteld aan de aanwezige functies:

Ruimte

Functie

Bezettingsgraad

dm3/s/m2

Restaurant boven

Bijeenkomstfunctie

B2

3,8

Entree boven

Bijeenkomstfunctie

B2

3,8

Keuken boven

Industriefunctie

B3

1,0

Magazijn boven

Industriefunctie

B3

-

Hotelkamer boven

Logiesfunctie

B5

- (0,8)

Klimwand

Sportfunctie

B3

1,0

Crèche onder

Bijeenkomstfunctie

B3

1,0

Plaza onder

Bijeenkomstfunctie

B3

1,0

Kijkruimte bij squash onder

Bijeenkomstfunctie v.a.v.s.

B4

-

Squash banen onder

Sportfunctie

B5

0,4

Keuken onder

Industriefunctie

B3

1,0

Technische ruimte onder

Lichte industriefunctie

B5

-

Daarnaast gelden er aparte eisen aan bepaalde ruimtes:

- een keuken: minimaal 21 dm3/s/m2

- een toilet: minimaal 7 dm3/s/m2

- een badkamer: minimaal 14 dm3/s/m2

Verder zijn er een aantal aanbevelingen. De squashbond raad bijvoorbeeld aan om 5,8 14 dm3/s/m2 af te zuigen.

Voor een keuken bij een restaurant wordt aangeraden om 15 maal per uur de ruimte te verversen. Bij een hoogte van 2,6 meter komt dit overéén met 10,8 m/s.

Meer informatie over ventilatie is bij de installaties verwerkt.

1.3.2 Daglicht

Bij de bijeenkomstfuncties, de sportfuncties en de industriefuncties worden geen eisen aan het daglicht gesteld.

Voor logiesfuncties wordt geëist dat het minimale equivalente daglichtoppervlakte 7% van de vloeroppervlakte van dat verblijfsgebied is.

De oppervlakte van het verblijfsgebied van de logiesfunctie is 79 vierkante meter.

Het minimale equivalente daglichtoppervlakte is dan: 51 x 0,07 = 3,57 m²

Uit de bijgevoegde berekening blijkt dat het daglichtoppervlakte niet voldoet, er is 38% tekort. In de berekening zijn we uit gegaan van een glazendeur in de toegang.  Aangezien de watertoren een monument is, kunnen we geen extra ramen aanbrengen. Meer haalbare opties dan de toepassing van een glazen deur zijn er dan ook niet. Voor de hotelkamer, ook wel bijzondere overnachtingplaats genoemd, zal dus vrijstelling gevraagd moeten worden.

Op de volgende bladzijde is de berekening te zien.



1.4 Toetsing aan de bruikbaarheid

1.4.1 Toegankelijkheid & afmetingen

Een gebruiksfunctie heeft een gemeenschappelijke toegankelijkheidssector als het totaal aan gebruiksoppervlakte van een of meer soortgelijke gebruiksfuncties gelegen op hetzelfde perceel, groter is dan de bepaalde grenswaarde.

Voor de logiesfunctie ligt de eis op 400 m², voor de logiesfunctie is daarom geen toegankelijkheidssector nodig. Dit geldt ook niet voor de sportfunctie, deze oppervlakte blijft ook onder de 400 m². Voor de bijeenkomstfunctie is dit anders. De eis voor een bijeenkomstfunctie waar alcohol wordt geschonken ligt op 150 m² en waar geen alcohol wordt geschonken op 400 m². Dit betekent dat het restaurant, zowel onder als boven en de overige bijeenkomstfuncties aangemerkt worden als toegankelijkheidssector.

In een toegankelijkheidssector dienen hoogte verschillen groter dan 2 cm overbrugd te worden d.m.v. een hellingsbaan of een lift.

De afmetingen van de liftkooi dient minimaal 1,05 x 1,35 meter te zijn.

Het bouwbesluit eist dat verticaal transport niet meer dan 11 meter mag afleggen zonder de mogelijkheid om tussenstops te maken. Een lift moet daarom minimaal om de 11 meter een tussenstop kunnen maken.

In het ontwerp van het trappenhuis rondom de lift betekent dat er een aantal tussenbordessen opgenomen worden.

De breedte van de verkeersroute is minimaal 0,85m en in de toegankelijkheidssector 1,1m. De breedte van een toegang is in beide situaties 0,85 meter en 2,1 meter hoog. Dit geldt ook voor een lift.

De hoogte van de verblijfsgebieden en de verblijfsruimte van de aanwezige functies dienen minimaal 2,4 meter hoog te zijn.

1.4.2 Toiletten

De logiesfunctie moet voorzien zijn van één toilet.

Het restaurant boven moet minimaal twee toiletten hebben waarvan er eentje integraal toegankelijk moet zijn.

Voor de sportfunctie geldt per 360 m² één toilet. Dit komt neer op 0,69 toiletten.

Voor de naastgelegen bijeenkomstfunctie geldt een minimum van twee toiletten.

Er komt dus een toiletblok van drie toiletten waarvan er één integraal toegankelijk is.

Een toilet is minimaal 0,9 x 1,2m groot en een integraal toilet is minimaal 1,65 x 2,2m groot. Beide dienen minimaal 2,1m hoog te zijn.

1.5 Toetsing aan energiezuinigheid

Alle functies die in het ontwerp voorkomen moeten voldoen aan een energieprestatie-coëfficiënt van maximaal 1,0.

De Rc is minimaal 2,5 en de ramen, deuren, kozijnen hebben een warmtedoorgangs-coëfficiënt van ten hoogste 4,2 W/m²·K.

Om deze eis te toetsen aan het ontwerp is er een EPN-berekening opgezet. Aan een EPN van 1,0 wordt niet zomaar voldaan. Om toch een waarde kleiner dan 1,0 te halen, dienen er een aantal maatregelen genomen te worden. Omdat deze maatregelen vooral betrekking hebben op de materiaalkeuze zoals verwarmingsunits zijn deze gegevens in de materiaalstaat verwerkt.

Op de volgende bladzijde volgt de EPN-berekening.







2. materiaalstaat &

bouwkundige uitwerking


Ondergrondse constructie:

De ruimte rondom het kavel laat het niet toe om een bouwput te ontgraven onder natuurlijk talud. Hierdoor zijn wij genoodzaakt om verticaal te ontgraven met behulp van grondkerende wanden. De grondkerende wanden zullen bestaan uit een stalendamwand profielen. Tweederde van de lengte zal zich bevinden onder de ontgraven bodem. Door deze inklemming zullen de damwanden de horizontale druk van de grond kunnen opvangen.

Na het plaatsen van de damwanden kan men beginnen met het plaatselijk verlagen van de grondwaterstand door middel van bronbemaling. Zodat de omliggende gebouwen geen last krijgen van eventuele verzakkingen. Hierna wordt de bouwput ontgraven.

Fabriceren van betonnen bak:

De betonnen bak komt onder grote waterdruk te staan, terwijl het gewicht van het geheel beperkt is. De bak zal daarom omhoog willen drijven. Hiertegen dienen dus maatregelen genomen te worden. Normaal bestaat er een optie om flappen aan de buitenkant aan te brengen waarop grond kan rusten. Deze grond drukt de bak dan naar beneden. Aangezien de buitenwanden zeer dicht op de kavelgrenzen staan is dit geen reële optie. Daarnaast is het ook een gevaarlijke oplossing omdat bij graafwerkzaamheden de druk op de flappen weg kan vallen.

Om het drijven toch tegen te gaan zal de constructie extra zwaar uitgevoerd worden. Dit zal echter nog niet voldoende zijn. De resultante krachten moeten daarom opgevangen worden met trekpalen. De palen zullen in de grond gevormd worden omdat de naastgelegen bestaande bebouwing niet onderhevig mag zijn van grote trillingen. Trekpalen kunnen ongeveer 10% trek opnemen ten opzichte van de maximale druk.

De bak moet een grote waterdichtheid hebben, ook heeft de bak een dusdanig grote afmeting en afwijkende vorm. Hierdoor is de toepassing van prefab beton niet realistisch. De naden zijn moeilijk waterdicht te maken. In-situ beton (in het werkt gestort) is daarom de meest voor de hand liggende optie.

De vloer zal daarom worden gestort. De vloer zal ongeveer 500 mm dik zijn om tegengewicht te bieden aan de opwaartse druk. De isolatie wordt aan de onderkant van de vloer bevestigd.

Er zijn verschillende manieren om vervolgens de wanden te storten:

·        systeembekisting

·        traditioneel

·        het zogenaamde Alvon holle wanden systeem (zie documentatie in referenties)

De betonnen wand ter plaatse van het bestaande sportcentrum moet zo dicht mogelijk op het bestaande complex geplaatst worden. De damwanden worden daarom gebruikt als buitenste bekistingelement. Dit gedeelte van de damwanden wordt beschouwd als verloren bekisting. Hier tegen aan komt isolatie gevolgd door

wapening. De binnenste bekistingelementen zullen traditioneel gemaakt worden. De bekisting is niet repeterend genoeg om dit in een systeem uit te voeren.

Ook bij de overige wanden is de stelruimte beperkt. Omdat de permanente aanschaf van damwanden hoge kosten met zich meebrengt is het onrealistisch om ze overal te laten staan. Wat betreft de minimale benodigde stelruimte en de kosten is het Alvon holle wanden systeem in het voordeel.

Alvon wanden werken volgens het principe van een breedplaat vloer. Aan beide kanten van de wand zit een betonnen plaat van 50 mm dik. Het grote voordeel is dat er geen bekisting meer gesteld hoeft te worden en dat de wapening al aanwezig is. De wanden zijn vlak afgewerkt. Het plaatsen gaat snel en efficiënt. Het enige nadeel is dat de 50 mm dikke betonschijven minder meewerken met de constructie. Dit is echter geen bezwaar aangezien we juist massa nodig hebben om de opwaartse druk van het water tegen te gaan. De isolatie wordt aan de buitenkant van de wanden aangebracht.

De vloer moet minimaal 200 mm voorbij de wanden steken, zodat de stekeinden goed opgenomen kunnen worden. Het grote moment wat veroorzaakt wordt door de gronddruk kan hierdoor opgenomen worden.

In het constructie hoofdstuk wordt verder ingegaan op de constructieve eigenschappen van de bak.

Dakconstructie:

Het dak is opgedeeld in vier verschillende dakvlakken te weten: een grasdakvlak, waterdakvlak, trededakvlak en glasdakvlak. Het gras- water- en trededakvlak worden gemaakt van in-situ beton. Het prefab of halfprefab uitvoeren van de dakvlakken is niet aantrekkelijk genoeg omdat, de vloervelden veel niet repeterende hoeken bevatten. Om de krachten af te voeren naar de fundering worden de omliggende wanden en betonnen kolommen gebruikt.

Dakvlak 1 grasdak:                                                                  totaal dakpakket: 410mm

Opbouw dakpakket:

-Betonnen draagconstructie d=250mm

-Drukvaste Isolatie d= 80mm

-Wortelvaste dakbedekking

-Beschermmat

-Drainage/filter

-Groeisubstraat

-Gras

Dakvlak 2 waterdak:                                                     totaal dakpakket: 330mm

Opbouw dakpakket:

-betonnen draagconstructie d=250mm

-drukvaste isolatie 80mm

-dakbedekking

-water d=200mm

Dakvlak 3 trededak:                                                    totaal dakpakket: 380mm

Opbouw dakpakket:

-betonnen draagconstructie d=250mm

-drukvaste isolatie d=80mm

-prefab betonnen traptrede d=50mm

Dakvlak 4 glasdak:

Opbouw:

Glasdak gemaakt van jansen profielen

Squash banen:

De squashbanen moeten het uiterlijk hebben van betonnen dozen welke in de ruimte zweven. De ruimte tussen de dozen worden opgevuld met glazenstroken. De doosconstructie vervaardigt van betonwanden en breedplaatvloeren wordt opgelegd op een raster van betonbalken welke terug liggen. De wanden worden gekoppeld aan het bovenliggend betonnen dakvlak. De dozen zullen boven het maaiveld uitsteken en gaan dienen als terrassen. Om dit te kunnen realiseren moet er een thermische onderbreking in de dozen worden opgenomen om een koudebrug te voorkomen. Deze onderbreking is te realiseren door de bovenliggende dozen op nokken te storten met isolatie ertussen. De vloeren en daken van de dozen bestaan uit breedplaatvloeren. Dit is een voordelige keuze aangezien de squashbanen woningbouw afmetingen hebben. Er kan op die manier gemakkelijk bekist worden. We kiezen niet voor prefab elementen omdat door de naden de doos dan niet als één geheel overkomt. Het dak heeft een dikte van 250 mm. Met deze dikte is het beton ook makkelijk waterdicht te maken. In de betonnen dozen worden vervolgens de squash banen geplaatst. De squashbanen zijn een kant-en-klaar inbouwpakket. (zie documentatie)

Tribune ondergrondse bak:

De tribune zal prefab uitgevoerd worden inclusief de trappen naast de tribune. Door het tribune element in de fabriek te fabriceren kunnen deze netter worden gemaakt en direct worden gemonteerd. De keuze van beton is gevallen door de solide uitstraling van het materiaal.

Blokken in plaza:

In de plaza zijn verschillende programma´s zoals toiletten, een keuken, een uitgifte en een crèche ondergebracht in blokken. Deze blokken zullen een contrast vormen met de koele betonbak. Het los houden van de blokken zorgt ervoor dat de ruimtelijkheid van de betonbak behouden blijft. De blokken zijn als ware losstaande elementen in

de ruimte. De blokken worden uitgevoerd in een warm materiaal zoals houten aftimmering. Wel dienen de blokken een wbdbo van 60 minuten te krijgen. In de blokken worden openingen opgenomen om de achterliggende programma’s waar te nemen.

Dakbedekking:

Voor de bekleding van de dakvlakken hebben we gekozen voor een EPDM dakbedekking. EPDM staat voor Ethyleen Polyleen Dieen Monomeer. Het is feitelijk synthetische rubber met een zeer groot rekvermogen. Het materiaal is blijvend elastisch van -35 tot + 120 °C.Het materiaal is worteldoorgroeibestendig, rotproof en daardoor zeer geschikt voor de toepassing bij groendaken en waterdaken. Het is bestand tegen veel logen, zuren en zouten. De EPDM wordt in de fabriek gemaakt en in membramen aangeleverd op de bouw. Hierdoor zijn er weinig of geen naden aanwezig wat de duurzaamheid ten goede komt. Het ballasten van de dakbedekking wordt bij ons project gerealiseerd door het gras en water.

Buis, portaal & lift:

Buis:

De buis die de verbinding vormt tussen het Sportcentrum Avilas en het Plaza. Zal worden opgebouwd uit een staalconstructie met koperen beplating verticaal bevestigd door middel van velzen. De dikte van het totale pakket inclusief staalconstructie zal 400 mm bedragen. De opbouw van het pakket is terug te vinden in de bijgevoegde details.

 

 

Portaal, lift:

Voordat men via de lift het restaurant of de hotelkamer bereikt, wordt men ontvangen in een

voorportaal. In dit portaal is ook het veiligheidstrap opgenomen. Hierdoor kunnen onbevoegde de trap niet betreden. Het portaal zal een technische, en fragiele uitstraling krijgen. Dit willen wij bereiken met een stalen draagconstructie en strek metaal als gevelbeplating. Door achter het strekmetaal beglazing op te nemen zal het portaal wind en waterdicht zijn.

 

 

 

 

 

 

Lift:

Voor de lift kiezen we het type Olympus 450 van de fabrikant KONE (zie documentatie). We hebben gekozen voor een machinekamerloos liftsysteem, de

machine wordt op de lift gemonteerd. De lift komt tussen vier stalen kokers van 150 mm. Tussen de stalen kolommen zal glas worden geplaatst, hierdoor heeft de constructie een transparante uitstraling.

 

 

 

 

Vluchttrap:

De vluchttrap zal rondom de liftconstructie bevestigd worden. Hierdoor ontstaat een zo slank mogelijk uiterlijk. De trappen worden gemaakt van stalen traanplaten en donker geschilderd.

De trap moet voldoen aan de normale eisen. Zoals minimaal 1100 mm breed, een optrede van maximaal 210 en een aantrede van minimaal 230.


Veranderingen Sportcentrum:

Door de uitbreiding van het sportcentrum met de vier squashbanen en het plaza zal de looproute naar de programma’s veranderen.

Zowel de hoofdentree als de entree naar het plaza (de koperenbuis) zijn gelegen in sportcentrum. De locatie van de kleedkamers lagen niet gunstig. Door met de programma’s te schuiven wordt een goede ligging van de kleedkamers ten opzichte van de huidige programma’s binnen Avilas bereikt. De kleedkamers liggen nu bij de receptie en centraal bij de entree naast de programma’s. De beauty en massage ruimtes zijn ook verplaatst. Deze zijn nu rechtstreeks bereikbaar door de saunagasten of andersom.


Entree:

Het Sportcentrum Avilas heeft nu eigenlijk twee entree’s. Door de oude entree te verlengen richting de verspringende gevels. Ontstaat er één hoofdentree. Deze entree zal geheel bestaan uit een glazen gevel met schuifdeuren.

Receptie:

De receptie zal worden beschouwd als een los element in de ruimte en zal worden omkleed met een warm materiaal, wat een contrast vormt met de kleedkamers.

Kleedkamers:

Zowel de dames- als herenkleedkamers worden bekleed met mat tegelwerk. De kleur van de tegels verschillen per kleedkamer. Zodat de dames- en herenkleedkamer duidelijk herkenbaar zijn. De lockers worden aan de binnenzijde van de kleedkamers langs de randen geplaatst.

Invalidelift:

Om het plaza bereikbaar te maken voor invalide hebben we achter de kleedkamers een lift geplaatst. Deze lift zal ook worden gebruikt voor het bevoorraden van de bar en het restaurant.

Klimwand in de watertoren:

De klimwand wordt aan de binnenkant van de schil van de watertoren gemonteerd.

Eerst wordt er een stijl en regelwerk geplaatst waarop multiplexplaten komen. Door hier zogenaamde klimgrepen op te plaatsen ontstaat er een klimwand. De raamstroken houden we vrij. Zo ontstaat er een unieke situatie, tijdens het klimmen kan er naar buiten gekeken worden. Hiervoor moet het huidige draadglas vervangen worden door normaal glas. Aan de binnenkant komt gehard glas wat in hetzelfde vlak moet liggen als het multiplex. Er is niet gekozen voor bijvoorbeeld plexiglas omdat dat te snel krast. De bestaande kruisverbanden in de toren worden verwijderd. Hierdoor ontstaan er betere klimroutes. Het weghalen van de kruisverbanden is mogelijk omdat de grote massa van het water niet meer aanwezig is. Constructie berekeningen die na dit vooronderzoek volgen zullen dit aantonen.

Hotelkamer in watertoren:

De hotelkamer gaat als bijzondere overnachtingplaats dienen. Deze wordt daarom luxe uitgevoerd. De bodem van de waterbak wordt als vloer beschouwd. Hierop zal wel een afwerkvloer gestort worden om de gewenste vlakte te bereiken.

Ter plaatse van de ramen en deur wordt er in de buitenste betonnen rand gaten gezaagd. De binnenste betonnen wand wordt vervolgens grotendeels gesloopt (zie tekening). Hiervoor zal er intern een steiger gebouwd worden. Het afval wordt vervolgens via de deuropening afgevoerd naar beneden met de bouwlift. In de vloer zelf wordt ook een gat gezaagd om via een trap de installatieruimte te bereiken die gesitueerd is op de lekvloer. De trap komt tegen de binnenste betonwand aan, hierdoor heeft men geen last van de onderliggende balken.

De isolatie wordt aangebracht aan de buitenkant van de bak.

De afvoeren worden ook naar de buitenkant van de bak gevoerd. Het sanitair is daarom zoveel mogelijk aan de buitenkant geplaatst. De sauna is een standaard inbouwpakket. Meer voorzieningen dan een wandcontactdoos ter plaatse zijn niet nodig (zie documentatie).

Entree en keuken in watertoren:

Boven de hotelkamer is de entree van het restaurant en de keuken gelegen.

De grootste moeilijkheid is daarbij het maken van de vloeren. Er zijn veel rondingen en de openingen in de toren zijn beperkt. Grote prefab elementen zijn daarom uitgesloten. Er zijn dan twee voor de hand liggende keuzes mogelijk: een te storten betonvloer of een houten vloer.

Voordelen van een betonnen vloer zijn:

·        goede geluidwerendheid;

·        storten gaat redelijk eenvoudig d.m.v. een betonpomp;

·        goede brandwerendheid;

·        sterke constructieve eigenschappen;

·        eenvoudig op te hangen d.m.v. stekeinden in de bestaande constructie

Nadelen zijn:

·        het is moeilijk om wapeningsnetten naar binnen te krijgen. In het wapenen van de vloer gaat dan veel tijd zitten;

·        het bekisten kost ook veel tijd omdat er veel ronde vormen inzitten;

·        als de toren ooit nog eens een andere functie gebruikt wordt, dan is het moeilijk om de betonnen vloer te slopen;

·        grote belasting door het gewicht op eventuele kolommen;

·        Bij het maken van de bekisting worden veel dezelfde handelingen gemaakt als bij een houtenvloer. Een betonnen vloer zal daarom niet goedkoper zijn.

Houten vloeren bieden dus meer voordelen omdat deze makkelijker aan te brengen en eventueel te slopen zijn. De geluidswerendheid kan bereikt worden door toepassing van geluidswerende isolatie. Door de vloer met een brandwerend materiaal zoals gipsplaat te bekleden kan voldaan worden aan de brand- en rookwerendheidseisen.

Er wordt dus gekozen voor de houten vloeren. Wel zal er een stalen balk aangebracht worden om de overspanning van het hout te reduceren. Volgens de eerste berekening wordt dit een HEB 240. Deze balk wordt in twee delen aangebracht omdat het anders moeilijk is om de balk te manoeuvreren in de bak. Op de verdieping van het restaurant komt een kolom te staan die de balk ondersteund. Op de hotelkamer verdieping staat op dezelfde plek een kalkzandsteen wand.

Op de verdieping staan verder metalstudwanden om het gewicht te besparen.

In de keuken wordt een goederenlift geplaatst om de maaltijden naar het restaurant te vervoeren. De opening in de vloer moet 900x900 mm zijn. Overige gegevens van deze lift zijn in de documentatie aanwezig.

Restaurant in de watertoren

De vloer van het restaurant wordt hetzelfde uitgevoerd als de onderliggende vloer. De buitenwanden worden nageïsoleerd en vervolgens gepleisterd. De isolatie van de koepel gebeurt met een isolerende substantie die tegen de binnenkant aan gespoten zal worden. Deze wordt vervolgens ook gepleisterd.

Materiaal keuze ten behoeve van EPN:

Om aan een EPN te voldoen van 1,0 zijn de volgende maatregelen/keuzes noodzakelijk. De EPN berekening is terug te vinden bij de toetsing aan de energiezuinigheid van het vooronderzoek.

Één toestel verwarmt de klimwand, de squash banen en het plaze, de ander verwarmt het restaurant en de logiesfunctie.

De overige ramen hebben een waarde van 2,1 W/m2K. Deze is bereikt door het toepassen van dubbele beglazing met een kleinere emissiecoëfficiënt dan 0,4 en met een spouw van 12 mm gevuld met argon.


3. installatie rapport


3.1 Installatieruimte

De installatieruimte bevindt zich achter de squashbanen omdat de leidingen van de

Nuts bedrijven aan de woningzijde worden ingevoerd en de installatieruimte moet op het kavel liggen. De invoerhoogte ligt tussen de 450mm en 900mm onder maaiveld. In de installatieruimte zal ook de gebalanceerde ventilatie unit worden opgenomen. Hierdoor moet een voorziening in het maaiveld worden opgenomen voor

de aan- en afvoer van de lucht.


3.2 Mechanische ventilatie

Voor het ventileren en verwarmen van het plaza en de watertoren hebben we gekozen voor twee aparte ventilatie- en verwarmingssystemen.

Het plaza zal worden geventileerd door een gebalanceerd ventilatiesysteem met naverwarming, dit systeem staat opgesteld in de installatieruimte welke zich bevindt achter de squashbanen. Door de naverwarmer hebben we geen radiatoren of vloerverwarming nodig om de ruimte te verwarmen.

De klimwand zal worden opgewarmd en geventileerd met een gebalanceerd systeem. Dit systeem bevindt zich op de lekvloer van de watertoren. Deze lekvloer zal worden beschouwd als installatieruimte/stookruimte. Het bouwbesluit eist dat deze ruimte een apart brandcompartiment moet zijn.

De hotelkamer en het restaurant zullen worden opgewarmd door middel van radiatoren en vloerverwarming. De ruimte’s worden geventileerd met een gebalanceerd ventilatie systeem. Deze systemen bevinden zich ook op de lekvloer in de installatieruimte.

Berekening buisdiameter ventilatiesysteem:

Uitgangspunt = Vkanaal = 5m/s

Qv = A x V x 1000 => (V x 1000)

Hoofddiameter ventilatie buis plaza:

Qv = 1519 l/s

A = Qv / (Vx1000)

A = 1519 / (5x1000) = 0.304 m2 

Buisdiameter:

0.304 / π = 0.968

wortel van 0.968 = 0.311 m

diameter = 320mm

Hoofddiameter ventilatie buis klimhal:

Qv = 400 l/s

A = Qv / (Vx1000)

A = 400 / (5x1000) = 0.08 m2 

Buisdiameter:

0.08 / π = 0.0255

wortel van 0.0255 = 0.159 m

diameter = 160mm

Hoofddiameter ventilatie buis restaurant/hotel:

Qv = 970 l/s

A = Qv / (Vx1000)

A = 970 / (5x1000) = 0.194 m2 

Buisdiameter:

0.194 / π = 0.062

wortel van 0.062 = 0.248 m

diameter = 250 mm


Gebalanceerde ventilatie:

Het verwarmen van ventilatielucht die van buiten afkomstig is, kost veel energie. Door de hoeveelheid toegevoerde ventilatielucht af te stemmen op de ventilatiebehoefte, kan veel energie worden bespaard. Met warmteterugwinning kan de warmte uit afvoerlucht worden gebruikt als voorverwarming van de ventilatielucht. De afvoerlucht zelf wordt echter naar buiten afgevoerd, alleen de warmte uit die lucht wordt teruggewonnen. Hiermee kunnen rendementen tot 90% worden gerealiseerd. Ook geproduceerde warmte van ventilatoren kan via warmteterugwinning nuttig worden gebruikt.

Bij gebalanceerde ventilatie (mechanische luchttoevoer en mechanische luchtafvoer) worden de toevoer en afvoer van ventilatielucht op mechanische wijze met elkaar in evenwicht gebracht, waardoor gegarandeerd wordt dat een ´luchtdicht´ gebouw voldoende geventileerd wordt. Als gebalanceerde ventilatie aanwezig is, dan kan de warmte in de afvoerlucht worden benut, door middel van een warmteterugwinunit (wtw). Gebalanceerde ventilatie met wtw is toepasbaar met elke vorm van ruimteverwarming. De toestellen worden vaak geleverd met naverwarmers, gekoppeld aan het cv-systeem of elektrisch. Samen met luchtverwarming ontstaat een integraal systeem van ventilatie en verwarming.

Wat is gebalanceerde ventilatie:
Gebalanceerde ventilatie is een ventilatie systeem om de juiste hoeveelheid lucht in een gebouw continue te verversen. Dit verversen gebeurt door lucht af te zuigen naar buiten en verse lucht aan te zuigen naar binnen. De hoeveelheid afgezogen lucht is net zo groot als de hoeveelheid ingeblazen lucht, daarom spreekt men ook wel van balansventilatie. Het ventilatiesysteem in ons gebouw bestaat uit een kanalenstelsel, dat aangesloten is op inblaas- en afzuigventielen en uit de ventilatie-unit. Via de inblaasventielen, die geplaatst zijn in de plaza, wordt verse lucht het gebouw in geblazen. Via de afzuigventielen, die geplaatst zijn in toilet, squash ruimtes, plaza en keuken wordt de lucht weer afgezogen.Bij dit ventilatiesysteem zijn er geen ventilatieroosters in de gevel meer nodig. De warmtewisselaar zorgt er voor dat de aangezogen koude buitenlucht wordt opgewarmd met de afgezogen warme binnenlucht, alvorens deze het gebouw wordt ingeblazen. In de ventilatie-unit zitten filters, om de verse buitenlucht te filteren voordat deze het gebouw in wordt geblazen, en om de verbruikte lucht uit de woning te filteren voordat deze via het apparaat het gebouw weer verlaat. Deze filters moeten regelmatig schoon worden gemaakt, zeker de eerste weken na oplevering van het gebouw. Het bijkomend voordeel van gebalanceerde ventilatie is het goede binnenklimaat, geen geurtjes, geen vocht, geen CO2 en CO. Met gebalanceerde ventilatie heeft u binnen een perfect milieu.


Mechanische ventilatie + luchtverwarming


3.3 Gas

De hoofdgasleiding komt gescheiden binnen in de installatieruimte van het gas en water. Op de leiding worden twee meters aangesloten welke voor het plaza en het restaurant/hotel bedoeld zijn. De gasleidingen zullen in het zicht aan het plafond van het plaza worden gemonteerd en geel worden geschilderd.


Gas


 

3.4 Water

De hoofdwaterleiding komt binnen in de installatieruimte.En is gescheiden van de opstelplaats van gas en elektra. Op de hoofdleiding worden twee meters aangesloten. Eén voor het restaurant en de hotelkamer en één voor het plaza. De leidingen zullen in het plaza aan het plafond worden bevestigd en blauw worden geschilderd. Het water wat bestemd is voor het restaurant en de hotelkamer passeert eerst een drukverhoginginstallatie omdat de druk op de leidingen niet voldoende is op een hoogte van 21 tot 33 meter. Deze installatie bevindt zich in de watertoren op de begane grond in een zogenoemde hydropressorruimte.


Water



3.5 Elektra

De hoofdleiding komt gescheiden binnen van het water en het gas. Op de hoofdleiding worden twee meters gemonteerd. De leidingen worden in een kabelgoot opgenomen.


Elektra, ptt en cai


 

3.6 Drukriolering

Het ondergronds bouwen vraagt extra aandacht voor het aanbrengen van de rioleringsleidingen in het gebouw en naar het hoofdriool. Doordat het hoofdriool hoger ligt ten opzichte van de geplaatste afvoeren kan men het rioolstelsel niet aanleggen op de traditionele manier (onder afschot) maar alleen met een drukriolering.

Een drukriolering bestaat uit een opvangbak van beton 2x2x1 meter, een pomp en een persleidingennetwerk, die zijn gelegen onder de tribune. In dit systeem komen de afvoerleidingen bijeen in de opvangbak. In deze opvangbak zal met behulp van enkele versnijdende onderwaterpompen de harde substantie in het afvalwater worden vermalen, hierna zal het afvalwater met een persleiding op het hoofdriool worden geloodst. In deze leiding zit een keerklep om terugloop van afvalwater te voorkomen.

De persleidingen van een drukrioleringssysteem hebben een kleine diameter; veel voorkomende maten zijn 50 en 120 mm, afhankelijk van de toepassing.

Voor ons project is gekozen voor een leidingdiameter van 120mm kijkend naar het gebruik. De leiding hoeft niet diep ingegraven te worden en volgt het profiel van de bodem. Voor de leidingen wordt meestal polyvinylchloride (PVC) of HDPE gebruikt. De leiding wordt ingegraven onder de vorstgrens. Drukriolering biedt dus twee grote voordelen: de smalle diameter van de leidingen en het feit dat er geen diepe sleuven hoeven te worden gegraven, omdat het grondoppervlak kan worden gevolgd.


Drukriolering


 


4. constructie rapport


4.1 Stabiliteit en dilataties

Naast dat het gebouw voldoende sterk dient te zijn, moet het ook voldoende stabiel zijn. De zijwanden van de ondergrondse betonnen bak hebben te maken met zijwaartse gronddruk. Deze druk kan door de stekeinden in de knoop met de vloer opgevangen worden. De wanden moeten daardoor wel fors gedimensioneerd worden, inclusief de alvon platen van 50 mm per plaat wordt de wand 400 mm.

De betonnen bak is een stabiel geheel, door de dakplaten voldoende te koppelen aan een betonnen zijwand kunnen de daken hun stabiliteit verkrijgen.

Omdat alle betonnen kolommen gestort worden zal er ook enige stabiliteit gehaald worden uit de stijve knopen.

Dilataties in beton zijn nodig om scheuren te voorkomen ten gevolge van krimp of ongelijke zetting.

Beton kan met behulp van krimpwapening een lengte overspannen van 45 meter zonder groot risico op krimpscheuren. De grootste afmeting in de bak is 40 meter. Dilataties om krimpscheuren te voorkomen zijn daarom niet nodig. Wel is het aan te raden om een krimparme betonmortel te gebruiken.

De squashbanen liggen drie meter dieper, hierdoor zal er enige spanning optreden tussen het lagere en hogere gedeelte. Ook dit is binnen de economische grenzen op te vangen met extra wapening. Het aanbrengen van zo min mogelijk aantal dilataties bevoordeeld de waterdichtheid van de bak.

De watertoren is een bestaand gebouw, ten opzichte van de nieuwbouw zal er ongelijke zetting optreden. Ter plaatse van de aansluiting tussen de beide gedeeltes zal er wel een dilatatie nodig zijn. De aansluiting wordt geplaatst in de vloer rondom de watertoren. De vloer tussen de poeren wordt dus opgehangen aan de bestaande palen. De poeren zullen vervolgens tot aan het vloer niveau volgestort worden om de waterdichtheid te realiseren. De palen kunnen het extra gewicht zonder extra voorzieningen opnemen omdat het water in de toren niet meer aanwezig is en de watertoren destijds flink over gedimensioneerd is.

Bij het aanbrengen van het restaurant en de hotelkamer bovenin de toren hoeft geen rekening gehouden te worden met de stabiliteit en dilataties. De bestaande constructie biedt voldoende stabiliteit en de afmetingen zijn beperkt waardoor er geen dilataties nodig zijn.

De lift en het trappenhuis die leiden naar de functies bovenin de toren zal wel extra stabiliteit voorzieningen nodig hebben omdat deze 32 meter hoog is.

De kern bestaat uit vier stalen kokers die momentvast verbonden worden met horizontale liggers. De kern wordt boven ook verbonden met stalen liggers aan de betonnen bak in de toren. Deze liggers vormen ook gelijk de brug naar het restaurant toe. De verbinding moet scharnierend uitgevoerd worden aangezien er ongelijke zetting kan optreden.


Overige hoofdstukken niet zijn niet online