Ontwerp en design: Uncle Will

De persoon Bernadette is nauw verbonden met hetgeen God wilde bewerken in Lourdes. Daarom willen wij haar van nabij leren kennen. Ons geloof in Lourdes steunt immers op haar getuigenissen en de studies over haar leven hebben haar geloofwaardigheid goed in het licht gesteld. Zij is een heilige die tot de gewone mensen behoorde en die aantrekkelijk is door haar menselijke en evangelische echtheid. Maar... als destijds, na de eerste verschijningen, in de straten van Lourdes over Bernadette werd gesproken, beschouwde men haar als het armste en achterlijkste meisje van het dorp. Ze was veertien jaar en ze kende noch haar catechismus, noch beschaaft Frans, en haar familie had geen goede naam.
De familie Soubirous.

Bernadette's grootvader, de molenaar van Boly, verloor bij een ongeval het leven. Zijn vrouw stond met haar vier kinderen voor de uitbating van de graanmolen en zo aanvaardt zij François Soubirous, die met haar nogal jonge dochter Louise wilde trouwen, als haar schoonzoon. Het was een huwelijk uit liefde en waar steeds eenheid en liefde zal blijven wonen ondanks harde tegenslagen en pogingen van buiten uit om ruzie te stoken.

Op 7 januari 1844 wordt hun eerste kindje geboren: Bernadette. Na haar komen er nog zes, waarvan er drie al jong zullen sterven. Bernadette is zelf nooit gezond geweest, zij leed aan astma. Bernadette zal zich steeds met haar thuis, haar ouders, zusters en broers sterk verbonden voelen.

De zaken op de molen van Boly gaan steeds slechter, François Soubirous is niet bekwaam om zelf de zaak te leiden. De klanten worden er te goed ontvangen. Terwijl hun graan gemalen wordt krijgen zij door Louise overvloedig eten en drinken aangeboden. Maar de geleverde bloem vermindert van kwaliteit, ook wegens de slechte toestand van de molen, en de klanten worden zeldzamer. Tenslotte is de familie Soubirous genoodzaakt om de molen van Boly te verlaten voor een veel armere woonstede.

François wordt dagloner. Zijn werk wordt slecht betaald, hij kan er zijn gezin niet mee onderhouden. Louise tracht ook wat mee te verdienen door uit werken te gaan terwijl haar oudste dochter Bernadette op de kleinere kinderen past. Het blijft niet alleen bij ellende, er komt ook de schande bij. In de nacht van 26 maart 1857 worden twee zakken meel gestolen en al vlug wordt Soubirous verdacht: 'Hij zit in de misère, hij zou het wel geweest kunnen zijn', meent de bakker. François Soubirous wordt gearresteerd, maar na acht dagen wordt hij weer vrijgelaten wegens gebrek aan bewijs, helaas kan hij nu nog minder gemakkelijk werk vinden en zo komt de grootste armoede in het gezin Soubirous.

Bernadette en Bartrès.

In datzelfde jaar komt Marie Laguës-Aravant (een vriendin van Louise en Bernadette's voedster), met het voorstel om de kleine astma lijdster mee te nemen naar de hofstede in Bartrès. Daar zal zij een gezonder leven kunnen leiden dan in de vochtige donkere woonstede te Lourdes en iets kunnen bijverdienen. De ouders stemmen erin toe, het is een mondje minder te voeden. Er is veel werk op de hoeve, het leven is er hard en Bernadette, die de catechismuslessen tot voorbereiding van haar eerste communie dient te volgen, krijgt hiertoe zelden de gelegenheid. Zij wordt met de schapen naar de weide gestuurd van 's morgens vroeg tot de avond.

Marie Laguës probeert zelf de kleine wat catechismusles te geven, maar het vlot niet en dikwijls leeft het kind met haar schapen alleen in de natuur. Bernadette is vroom, zij heeft steeds haar rozenkrans bij zich en bidt. Zij kent géén andere gebeden. In december sterft het jongste kind op de hoeve. Het leven daar wordt ondraaglijk voor Bernadette en ze verlangt naar huis. Rond Kerstmis kan ze het niet meer uithouden, ze vraagt om terug naar huis te mogen keren, ook om naar school te gaan en haar eerste communie te kunnen doen.

Bernadette tijdens de verschijningen.

Met de toestemming van haar ouders verlaat ze rond 20 januari 1858 de familie Laguës. Zij vindt haar familie terug in de meest armzalige woonstede van de stad, het afgedankte 'Cachot', de voormalige gevangeniscel die zelfs voor de boosdoeners te slecht bevonden was. Het ogenblik naderde waarop Maria dit kind nodig had om door haar tot de wereld te spreken. De eerste verschijning te Lourdes had plaats op 11 februari 1858. Tijdens en na de verschijningen is Bernadette een voorwerp van belangstelling, van bewondering en... van afkeer!

Ook haar ouders hebben het zwaar te verduren, hoe kunnen arme mensen zich verdedigen tegen dreigende openbare machten! Maar Bernadette blijft steeds zichzelf, eenvoudig, oprecht en Godvruchtig. Voor de burgerlijke en de kerkelijke ondervragers zal zij steeds even kalm en onbevangen, soms met een tikkeltje humor, zelfs met kordaat verweer tegen onkiese opdringers, het verloop van de verschijningen verhalen.

In deze periode groeit bij Bernadette het persoonlijk besluit om religieuze te worden, zij kiest tenslotte voor de zusters van Nevers, omdat haar gezondheid niet geschikt is voor een te strenge regel, omdat zij graag zieken verzorgt en 'omdat men mij er niet naartoe getrokken heeft'.

Bernadette te Nevers.

Zeven jaar later, in 1865, wordt Bernadette postulante in het klooster van de zusters van Nevers te Lourdes, waar ze inwoonde. Voor haar vertrek naar het moederhuis te Nevers neemt zij afscheid van de geliefde grot op 4 juli 1866. Zij verlaat voorgoed Lourdes en haar dierbare familie, die ondertussen, door toedoen van de deken van Lourdes, in het molenaarshuis van Lacadé woont. Bij de zusters van Nevers leeft Bernadette verder onder haar doopnaam, Soeur Marie-Bernarde.

Bij het begin van haar noviciaat werd Bernadette voor de vergaderde kloostergemeente naar het verhaal van de verschijningen gevraagd. Daarna werd haar opgelegd er nooit meer over te spreken. Met enigszins overdreven ijver hebben sommigen van haar oversten alles in het werk gesteld om haar nederig en klein te houden. Zij heeft onder deze vernederingen geleden, maar ze heeft ze grootmoedig aanvaard en bewaarde haar leven lang haar opgewektheid.

Op de dag van haar kloostergeloften gaf de bisschop haar de opdracht: 'bidden'. Zij werd aangesteld op de ziekenzaal waar zij een heel bekwame en goede verpleegster bleek te zijn. Maar ze was zelf veel ziek, behalve astma kreeg zij tuberculose, beenontkalking en open wonden die haar veel deden lijden en haar lichaam verwoestten. In lichaam en geest beleefde zij dag na dag wat Maria te Lourdes had gevraagd: 'Bid voor de zondaars, doe boete'.

Op 16 april 1879, de woensdag na Pasen, stierf zij, 35 jaar oud. Op verzoek van paus Pius IX en de bisschop van Lourdes bekrachtigde zij op haar sterfbed nog eens onder eed haar vroegere verklaring over de gebeurtenissen bij de Massabielle. Na een langdurig en streng proces, zoals dat door het kerkelijk recht is voorgeschreven, werd Bernadette op 8 december 1933 door paus Pius XI heilig verklaard. Haar lichaam, dat gaaf bewaard is gebleven, ligt nu opgebaard in een glazen schrijn in de kapel van het klooster te Nevers.