© Fotografie: Rob van den Berg - Hondenmanieren

Hoofd

Droog. Groote in verhouding tot het lichaam, meer lengte dan breedte tonend. Schedel en snuit even lang. De schedel licht gewelfd, niet smal, doch vooral niet de indruk wekkend van breed te zijn; hij gaat met een lichte ronding over in de wangen, wangspieren weinig ontwikkeld. De overgang van schedel matig aangegeven. De snuit krachtig, geleidelijk iets smaller wordend naar de neus toe, zonder echt spits toe te lopen. De neusrug recht, dus van terzijde gezien noch een bol- noch een holliggende lijn tonend. Neusrug breed, de neus goed open. De lippen goed gesloten, niet overhangend. Gebit krachtig en scharend.

Oren

Vrij laag aangezet, oorschelp niet sterk ontwikkeld, zodat de oren goed gevouwen en zonder enige draai vlak tegen het hoofd gedragen worden. Oren, waarvan de oorschelp krachtig ontwikkeld is, waardoor de vouw in het oor niet  direct bij de inplanting, doch eerst later plaatsvindt, waardoor het oor niet tegen het hoofd wordt gedragen, doch daarvan duidelijk afwijkt, zijn verwerpelijk. De oren zijn middelmatig lang en hebben de vorm van een troffel; de beharing van het oor is een typische eigenschap van het ras, zij is bij de basis van het oor vrij lang, neemt naar beneden in lengte geleidelijk af, terwijl het onderste eenderde deel van het oor met kort haar is bezet. De lange beharing moet recht zijn, iets gegolfd is toegestaan, doch gekruld is verwerpelijk.

Ogen

Waterpas liggend, middelmatig groot, rond met goed aangesloten oogleden, zonder het bindvlies te laten zien, noch uitpuilend, noch diepliggend. Kleur: donkerbruin voor de honden met de zwarte grondkleur en bruin voor de honden met bruine of oranje grondkleur. Nimmer geel als de ogen van een roofvogel.

Neus

Zwart voor de honden met zwarte grondkleur en bruin voor de honden met bruine of oranje grondkleur. Niet gespleten. Neusgaten goed geopend, neusspiegel goed ontwikkeld.

Hals

Kort en rond in een zeer stompe hoek overgaande in de ruglijn, zodat het hoofd doorgaans laag wordt gedragen. De hals licht gewelfd, geen keelhuid of wammen.

Borst

Van voren gezien vrij breed, meer breedte dan diepte tonend en daarom de voorbenen vrij ver uit elkaar staand, onderborst niet puntig en niet dieper reikend dan tot aan de ellebogen.

Lichaam

Krachtig. De ribben goed gerond. Achterribben goed ontwikkeld. De rug recht, vrij lang, het kruis weinig afvallend. Lendenen krachtig. Buik slechts matig opgetrokken.

Staart

Lang, reikende tot aan de hiel. Niet hoog ingeplant, wordt naar beneden gedragen, tot onderste eenderde met een lichte buiging naar boven gebogen, in actie gaat de staart omhoog, echter nooit in een spiraal. Rondom en tot aan het einde lang behaard, zonder krullen of golven, geen bevedering maar bossig.

Voorhand

Schouder goed aan lichaam gesloten. Schouderblad schuin geplaatst, goed gehoekt. Benedenarm krachtig, goed recht, voorvoeten recht, niet doorgezakt, voeten rond, tenen goed ontwikkeld en gebogen; noch katten- noch hazenvoeten, voetzolen krachtig.

Achterhand

Krachtig, goede hoeking van darm- en dijbeen en van dijbeen en schenkelbeen. Schenkelbeen niet te lang. Hiel dicht bij de grond geplaatst, achtermiddenvoet dus kort. Achtervoeten rond met goed ontwikkelde voetzolen.

Beharing

Lang en sluik haar over de gehele romp, hoogstens mag op het kruis een enkele lichte golf voorkomen. Het hoofd kortbehaard. De beharing aan de achterzijde van de voorbenen en aan de broek goed ontwikkeld, meer bossige beharing dan vederbeharing. Broek lang behaard. Iets gekrulde beharing wijst op een kruising en daarom mogen de honden met een dergelijke beharing niet als Stabyhoun worden erkend.

Kleur

Zwart, bruin of oranje met witte aftekening, waarbij in het wit schimmel en/of spikkels mogen voorkomen.

Grootte

Ideale maat voor de reuen is 53 cm, voor de teven is dit 49 cm.